1953

De wind raast over godverlaten akkers
Dirksland, Oolgensplaat, Den Bommel, Stellendam
In drieënvijftig haalde Hij zijn gram
Hier in de buurt verdronken ze, de stakkers.

Mijn vader ging toen met de stoomtram
Van het Stieltjesplein, hij en zijn makkers
Van W.I.A., angstig voor de houthakkers
Ik geloof dat hij bij Numansdorp het pontje nam.

Wij vliegen met de snelheid van het licht
Door net zulke zware, zwarte wolken
Over het weiland, de boeren en de koeien.

En weer begint de regen en het kolken
"Als 't maar doorgaat", betrekken de gezichten
De ramp van toen kan niet meer boeien.

Hugo Borst, 13 februari 2009


Waardeer het gedicht: 1953

Beoordeling: 4.5
Aantal stemmen: 6
Aantal hits: 5860

Verstuur het gedicht ' 1953' als e-card.
Stuur een gastgedicht in.


Gastgedichten

Sport silhouette Sport silhouette Sport silhouette Sport silhouette Sport silhouette Sport silhouette Sport silhouette Sport silhouette Sport silhouette Sport silhouette